Kaart Oud-Munster 1624 - Beschrijving
Inleiding
In het Utrechts Archief werd door Herman Postema in 2020 een oude
kaart van percelen in Maarn ontdekt.
De kaart komt voor in het archief 223 van het Kapittel van Oudmunster
waarin zich onder inventarisnummer 933 een Kaartboek bevindt met 81
tekeningen.
Op pagina 10 is een kaart getekend van Land gelegen aan de weg naar
Doorn, onder Maarn, 1601.
Voor de scan zie: NL-UtHUA_A01811_000007.jpg en daarvan de linker pagina.
Het vermoeden bestaat dat het bij deze kaart om landerijen gaat van
de hoeve Eijkelenburg / Schuere in Maarn.
Inmiddels heeft Herman een transcriptie van de kaart gemaakt en worden
pogingen ondernomen om de getekende percelen terug te vinden in latere
kaarten, dat blijkt nog niet zo eenvoudig te zijn.
Transcriptie en meting
De kaart werd na afdrukken op A4 formaat uitgemeten in millimeters.
Dit zijn relatieve maten die kunnen worden omgezet
in de echte maten.
Bij het meten van de percelen volgen we hypothese dat ze naar de werkelijkheid
getekend zijn, dat hoeft natuurlijk niet zo te zijn!
Bij het rekenen gaan we uit de morgen die verdeeld is in 6 hont / 600 roeden.
Een Rijnlands roede is 14,19m2 als het om oppervlakte gaat.
De Rijnlandse morgen is dus 8514m2.
De Rijnlandse roede als lengtemaat is 3,767m lang.
De percelen van Eijckelenburg:
Hieronder een lijst van elementen van de kaart.
- Roodomrand tekstvak rechtsonder
Jan Rutgersz levert op 2-7-1624 en juiste kopie van een kaart
van 1607 waarop de geelgekleurde percelen van Jan Goossensz, samen
14 morgen en 329 roeden groot.
Dat is omgerekend 12,3865ha
Transcriptie van de tekst:
Den 17e ende 18e martie anno 1607 hebbe ick onderschreven
gesworene landmeest voor den Hoove van Utrecht ten versoecke van
myn edele heere van Oudemunster tot Utrecht deese voorschreven
parselen land gemeten ende deese caerte daervan gemaeckt gelegen
tot Maeren dat nu ter tyt gebruyckt wort by Jan Goosensz
ende zyn geleegen gelijck hier in deese caerte met haere geele
coluere getekent staen met haer breete ende lengte elck
parseell behoort te hebbe welcke voorschreven landen
tsamen groot bevonden zyn veerthien mergen driehondert ende
negenentwyntich roeden. Aldus gedaen nae de aenwysinge die
myn van Jan Goesz voorschreven gedaen is by my
Gecopieert nae de voorschreven metinge ende Jan Rutgersz van den
bevonden daer met te accorderen Berch, lantmeeter.
den 2 july anno 1624.
- Maatverdeling onder teksvak
Onder het teksvak is een maatverdeling getekend die naar we
aannemen aangeeft hoe lang 50 roeden strekken.
De maatstreep is precies 50mm lang, dit betekent dat alle metingen
in mm (zie boven!) direct als roeden gelezen kunnen worden.
Dat zou op basis van de Rijnlandse roede 188,35m zijn.
Op basis hiervan kunnen de maten van de percelen geschat worden en
daarmee ook hun oppervlakte.
De grootte van het hele kaartveld kan op basis van het bovenstaande
geschat worden op ca 248r x 182r, dat is 934m x 686m = 64,0724ha
- Weg naar Doorn
Deze weg loopt van rechtsboven naar middenonder, als de kaart
op moderne wijze georienteerd wordt dus van midden boven naar
linksonder.
De tekst bij deze weg luidt: Deesen wech streckt nae Doorn toe.
De lengte van het getekende wegsegment is ca 205r = 772m
- Windroos
De windroos geeft de windrichtingen aan, zuid wijst hier naar boven.
Om de kaart te orienteren moet deze dus ca 180gr gedraaid worden.
- Perceel rechtsboven de windroos (1)
Dit vreemd gevormde perceel is van boven 66r en van onderen 50r breed.
Het perceel is 17r hoog, de linkerzijde is een gebroken lijn van
11r-5r-4r lang en de rechterzijde is 18r lang.
Tekst boven het perceel: De bagynen tot Amersfoort zuyden
Tekst onder het perceel: Aert van Scherpenzeel noorden.
De totale oppervlakte is 1m 386r = 1.3991ha.
Linksonder aan het perceel is een verbindingslijn getrokken naar links,
lengte 38r = 143m, met tekst: Dit leyt 38 roeden van dese camp.
- Nog een weg naar Doorn
Links op de kaart is van boven naar beneden een weg getekend met
daarbij de tekst: De wech nae Doorn.
De lengte van het getekende wegsegment is ca 190r = 716m.
- Heetveld
Links van bovenstaande weg staat onderaan: Gemeen heetvelt.
- Een steeg
Daarboven is van links naar rechts een kruisende weg getekend met
daarbij de tekst: dit is die steegh.
De lengte van dit wegsegment is ca 121r = 456m
- Heetveld met schaapskooi
Boven die steech tot aan de aansluitende weg daarboven is weer
sprake van: gemeen heetveld.
In dit gebied is het enige gebouw van de kaart ingetekend,
tekst: schaepskot
- Aansluitende wegen
Boven de schaapskooi zijn twee van links aansluitende wegen getekend,
het lijkt op een driehoek.
Het ingesloten gebied is onbenoemd evenals het gebied in de
linker bovenhoek, het zou om heetveld kunnen gaan.
- Perceel links onderaan (2)
Linksonder, ingeklemd tussen de twee wegen naar Doorn vinden we
een trapeziumvormig perceel.
De breedte boven is 81r, onder 70r en de hoogte is 46r.
Boven het perceel staat geschreven: zuyden den abt van Oostbroek.
Onder het perceel: de staten noorden.
Daaruit volgt een oppervlakte van 4m 318r = 3,8568ha.
- Perceel daarboven (3)
Iets rechts boven het hierboven beschreven perceel (2) vinden we
een perceel in de vorm van een rechthoek waaruit rechtsonder een
flinke hap genomen is.
De breedte van dit perceel is 63r, de hoogte links is 27r,
de hoogte rechts is 17r, de hoogte bij de insnoering is 12r.
De onderste begrenzing meet 9r-26r-31r.
Dit alles leidt tot een oppervlakte van 1m 536r = 1.6120ha.
De belendingen zijn boven: dit is die steech,
rechts: De statenacker, onder: Monte vandono naest gelant en
links: De staten oostwart.
- Tussen perceel (2) en (3)
Tussen deze percelen is niets ingetekend.
De aangegeven belendingen bij perceel (2) en (3) geven aan dat hier
percelen van de genoemde eigenaren moeten liggen, Monte vandono
en de abt van Oostbroek.
- Percelen links van (3)
In de hoek van de weg naar Doorn en die steech, links van perceel (3)
zijn een viertal percelen getekend.
In het perceel linksboven staat: gemeen heetvelt, dit geldt
wellicht ook voor de overige drie.
De linkerbelending van perceel (3) zou kunnen betekenen dat deze
percelen eigendom zijn van De Staten, en misschien daarvoor tot het
bezit van Maarsbergen behoord hebben (?)
- Perceel boven die steech links (4)
Boven die steech links is een rechthoekig perceel te vinden met
linksonder een stuk eruit.
De breedte is 47r, de hoogte links is 9r en rechts 15r.
De breedte van het smalle gedeelte is 16r.
Het oppervlakte is dan 1m 9r = 0,8642ha.
De noordelijke belending is: Jacob van Westrenen zuytwarts.
In het zuiden grenst dit perceel aan die steech.
- Perceel in de linkerbenedenhoek van perceel(4)
Dit perceel is niet ingekleurd en ligt ingeklemd in de hoek
van De wech nae Doorn en die steech.
Dit is een intrigerend perceel, het is van boven begrensd door iets
wat op een hek met spijlen lijkt en rechts zijn een vijftal groene
stippen getekend die waarschijnlijk bomen voor moeten stellen.
Linksboven in het perceel staat een rode stip die uitvergroot iets van
een klein zeskantige figuur heeft, het teken dat soms voor hooibergen
wordt gebruikt.
Misschien is dit wel het erf van Eijkelenburg (?)
- Perceel boven die steech midden (5)
Dit smalle hoge perceel grenst beneden aan die steech en links
aan perceel (4) en boven aan een horizontaal smal perceel.
De belendingen links en rechts worden niet genoemd.
Het perceel is 3r breed en 48r hoog, de oppervlakte is 144r = 0,2043ha.
- Perceel boven die steech rechts (6)
Dit is een rechthoekig perceel dat links aansluit aan perceel 5 en
rechts aan De Statenacker.
De belending boven is St Peter ende begynen t'Amersfoort zuyden.
De hoogte is 13r en de breedte is 52r, de oppervlakte is 1m 76r = 0,9592ha
- Percelen links en rechts van (5)
Boven perceel (4) en perceel (6) bevinden zich percelen van andere
eigenaars, zie de belendingen.
- Bovenste perceel links aansluitend aan De wech nae Doorn(7)
Dit perceel is boven 35r breed en onder 39r breed, de hoogte is 15r.
Hieruit volgt een oppervlakte van 555r = 0,7875ha.
De belending boven is Aert van Scherpenzeel zuyd en beneden
De staten noorden.
- Rechts naast perceel (7) staat perceel (8)
Dit perceel is 8r breed en 39r hoog.
Hieruit volgt een oppervlakte van 312r = 0,4427ha.
De belending links is St. Peeter ende Montevandono oost en
rechts West [geen naam genoemd].
- Middenboven staat links perceel (9)
Het gaat hier om het linkse perceel van de bundel van drie smalle
percelen waarvan de middelste niet mee schijnt te doen.
De hoogte links is 42r, de hoogte rechts is 45r en de breedte is 4r.
Dit levert een oppervlakte van 174r = 0,2469ha.
De belendingen is links Aert van Scherpenzeel oostwaert.
- Middenboven staat rechts perceel (10)
Het gaat hier om het rechtse perceel van de bundel van drie smalle
percelen waarvan de middelste niet mee schijnt te doen.
De hoogte links is 48r, de hoogte rechts is 51r en de breedte is 4r.
Dit levert een oppervlakte van 198r = 0,2810ha.
De belending rechts is Lambert Toniszen west,
- Middelste perceel middenboven
Dit langwerpige perceel zet zich een eind naar beneden voort met
de tekst De statenacker.
We rekenen dit perceel (of deze twee percelen) vooralsnog niet tot
het bezit van Jan Gooszens, ondanks de gele kleur.
Het bovenste deel is links 45r, rechts 48r hoog en heeft een breedte
van 4r, oppervlakte 186r = 0,2639ha.
- Perceel links naast de windroos
Links naaste de windroos is een langwerpig peceel ingetekend dat
boven aansluit bij perceel (10) en naar beneden geen duidelijke
begrenzing heeft.
Het perceel is geel ingekleurd en heeft als tekst Aert van
Scherpenzeels lant, reden om het niet aan Jan Goossensz toe
te schrijven.
Uit bovenstaande metingen kan een overzicht van percelen worden
samengesteld:
Meetwaarden 1mm = 1r
Perceel m r ha
1 1 386 1,3991
2 4 318 3,8568
3 1 536 1,6120
4 1 9 0,8642
5 144 0,2043
6 1 76 0,9592
7 555 0,7875
8 312 0,4427
9 174 0,2469
10 198 0,2810
Totaal 12 308 10,6537
Gegeven 14 329 12,3865
Factor oppervlakten 1,1626
Factor maten 1,0783
De 10 percelen leveren een totaal dat lager is dan in het rode tekstvak
door de landmeter wordt gegeven.
De totale oppervlakte is een factor 1,1626 groter.
De eerdere veronderstelling dat 1mm gelijk was aan 1 roede blijkt na
veel rekenwerk wellicht onjuist, het moet misschien 1,0783 roede te zijn,
de maatstreep waar ik alles op baseerde is mogelijk iets te kort getekend!
Dit alles onder de veronderstelling dat de percelen gelijkvormig aan de
werkelijkheid van toen zijn getekend, wat natuurlijk niet juist hoeft te zijn.
Na herberekening blijkt het kaartveld 266r breed en 196r hoog te zijn.
Dat is 1002m x 738m, een oppervlakte van 73,9476ha.
Op basis hiervan weet je nu redelijk goed hoe het kaartveld kan worden
ingeschaald in een andere kaart.
Het overzicht van percelen wordt na herberekening:
Gecorrigeerde meetwaarden 1mm = 1,0783r
Perceel m r ha
1 1 546 1,6262
2 5 160 4,4840
3 2 121 1,8745
4 1 108 1,0047
5 167 0,2370
6 1 186 1,1153
7 1 45 0,9153
8 363 0,5151
9 202 0,2866
10 230 0,3264
Totaal 14 328 12,3850
Gegeven 14 329 12,3865
Er is nog een manier om de oppervlakten van de percelen te meten.
Hierbij gaan we niet uit van de maatstreep maar van de getallen die
de landmeter in de percelen noteerde.
De aanname is hierbij om het door hem gemeten aantallen roeden gaat.
Ik ga hierbij steeds uit van het maximale genoteerde getal, voor de
kleinere getallen per afmeting heb ik nog geen verklaring.
Zo zou perceel (1) links 18r hoog zijn, in het midden en rechts 17r hoog.
Het perceel kraagt boven links 17r en rechts 8r uit.
De breedte onder is 52r, en boven komen daar de uitkragingen bij.
Dit perceel ziet er dus iets anders uit dan getekend!
Perceel (2) bevat géén meetwaarden, hier ga ik uit van 1mm = 1r.
Van perceel (5) is de hoogte niet ingetekend.
Ook hier ga ik uit van de oorspronkelijke aanname 1mm = 1r.
Alle overige percelen bevatten meetwaarden waarbij duidelijk blijkt dat
de werkelijke vormen kunnen afwijken van hoe ze op de kaart getekend zijn.
Na veel gereken met de oorspronkelijke meetwaarden komen we
op het volgende overzicht:
Oorspronkelijke meetwaarden
Perceel m r ha
1 1 519 1,5879
2 4 318 3,8568
3 2 80 1,8163
4 1 198 1,1324
5 442 0,6272
6 1 79 0,9635
7 560 0,7946
8 456 0,6471
9 431 0,6116
10 329 0,4669
Totaal 14 412 12,5042
Gegeven 14 329 12,3865
Factor oppervlakten 0,9906
Factor lineaire maten 0,9953
Deze wijze van rekenen komt erg dichtbij de totaal waarden die de
landmeter zelf opgaf, we komen 83r te hoog uit.
Het verschil is minder dan 1% in oppervlakte en minder dan 0,5%
in lineaire maten.
Het verschil kan zitten in het relatief grote perceel (2) waar geen
meetwaarden zijn ingevuld, perceel (5) waarvan de hoogte niet is
aangegeven en perceel (7) die in niet gemeten onregelmatige linkerzijde
heeft.
Volgens mij benadert de tweede werkwijze die zoveel als mogelijk
uit gaat van de oorspronkelijke meetwaarden de werkelijkheid van toen
waarschijnlijk het best.
Mensen en organisaties
In de teksten op de kaart worden een aantal mensen en organisaties
met name genoemd.
Hieronder een lijst, de letters verwijzen naar de vorige lijst:
- edele heere van Oudmunster (a)
Het gaat hier waarschijnlijk om het Kapittel van Oudmunster.
Na de hervorming bleven de kapittels bestaan onder 'nieuwe heren' om
het kerkelijk grondbezit te blijven beheren.
Het kapittel gaf opdracht tot het maken en reviseren van de kaart.
De kaartenmaker verklaart dat hij op 17 en 18-3-1607 het land gemeten
en de kaart gemaakt heeft.
Op 2-6-1624 vervaardigde hij deze kopie.
- Jan Gooszensz (a)
Jan wordt genoemd als 'gebruiker' van de percelen in 1624.
Het is niet duidelijk of hij er ook echt woonde.
Het perceel dat wordt beschreven onder (p) met hek (?), rijtje bomen (?)
en misschien een hooiberg (?) suggereert een erf.
En het enige gebouw op de kaart, het schaepscot staat in de buurt.
Jan wordt in de legenda ook Jan Goesz genoemd en gaf aanwijzingen
aan de kaartenmaker.
- Jan Rutgersz van den Berch (a)
De lantmeeter die de kaart in opdracht van het kapittel en met hulp
van Jan Gooszensz heeft gemaakt.
- De bagynen tot Amersfoort
Genoemd als zuidelijke belending van perceel (1).
De begijnen van Amersfoort bezaten grond in Maarn.
Zie ook Begijnhof.
- Aart van Scherpenzeel
Genoemd als noordelijke belending van perceel (1).
Volgens Herman (email 26-9) is Aart eigenaar van Slappendel, een
hoeve (niet noodzakelijk huis!) in het noordoosten van Maarn.
Hij wordt ook genoemd als zuidelijk belending van perceel (7) en
oostelijke belending van perceel (9).
Aansluitend aan perceel (10) is naar beneden toe een niet duidelijk
onderaan begrensde smalle akker getekend met de naam Aert van
Scherpenzeels lant.
- den abt van Oostbroek
Genoemd als zuidelijke belending van perceel (2).
Volgens de Canon van Nederland namen de de Staten in 1580 het
wereldlijk gezag de abt over en stierf de laatste abt Peter van Wyck
op 18-11-1588.
Waarschijnlijk moeten de Staten van Holland eigenaar gezien worden.
- de staten
Genoemd als noordelijke belending van perceel (2) en perceel (7)
Het zou hier kunnen gaan om de Staten van Holland die vanaf 1623
eigenaar waren van het grondgebied van de Proosdij Maarsbergen die
ook grond in Maarn bezat.
De Staten worden ook genoemd als eigenaar van De statenacker,
de rechterbelending en in de belending oost van perceel (3).
Dezelfde akker grenst ook links aan perceel (6).
De percelen links van peceel (3) zijn volgens (n) misschien ook
eigendom van De Staten van Holland.
- Monte vandono naest gelant
Genoemd als onderste belending van perceel (3)
In een email van 26-9-2020 meldt Herman:
"Montevaldono komen we ook tegen.
Het is echter nog niet helemaal duidelijk waar:
24-6-1614 - Jacob van Schadijck, won. Amersfoort verkoopt namens jkvr.
Margreta de Maestre aan Lodewijck Lommertsz een huis en hofstede met
dertig morgen bouwland te Maarn. Oost: de erfgenamen van Guert Bellen,
west: jkhr. Aert van Scherpenseel, zuid: het gerecht van Doorn, noord:
de heren van de Dom te Utrecht.
Dit erf was voorheen in bezit van Eemert Thonisz en door mr. Barnardus
de Montevaldona, advocaat voor het Hof van Utrecht, als executeur van
haar moeder gekocht.
Daarbij inbegrepen waren de erfdelen van haar broer en zusters, aan
haar toegevallen na loting, gedaan voor het gerecht van Gorinchem.
Procuratie op Jacob van Schadijck d.d. 19-09-1612 voor not. Steven Pelt
te Utrecht. [DG Leusden 1048]
Montevaldona had dus een hofstede van 30 morgen gekocht.
Die waren er meer in Maarn: Hoog-Kanje, Sparrenberg maar ook Slappendel.
En ik denk dat het om de laatste gaat, want daar komen we Lodewijk
Lommetsum weer tegen als eigenaar."
Het gaat hier dus om mr Barnardus de Montevaldona, advocaat van het hof
van Utrecht.
Samen met St. Peeter wordt hij ook genoemd als oostelijk belending
van perceel (8).
- Jacob van Westrenen
Genoemd als noordelijke belending van perceel (4).
We kennen zijn vader Peter van Westrenen als
eigenaar van de hofstede Hoog-LaagKanje en de halve hoeve Eijkelenburg.
- St. Peeter
Samen met Montevandono genoemd als oostelijk belending
van perceel (8).
Waarschijnlijk gaat het hier om het Kapittel van St Pieter te Utrecht.
- Lambert Toniszen
Lambert Toniszen wordt genoend als westelijke
belending van perceel (10).
Hij is ook bekend als pachter van de Lammersdam.
Zijn zoon Gerrit krijgt in 1646 een dikke 3 morgen in de Meent
toegewezen.
Pogingen tot mapping
Op de kaart staat een windroos die duidelijk het noorden aangeeft,
Maar mapping op de kaart van 1646 geeft een totaal andere richting voor de
perceelgrenzen, een mapping is niet goed mogelijk.
Boven persceel (3) staat: die steech.
Op de kaart van 1646 is een weg getekend die loopt van Brummelsbergen
bovenlangs Mandersloot die de Meensteeg kruist en vervolgens doorloopt
tot aan de toegangsweg naar Eijkelenburg en De Haar vanaf de Dwarsweg.
Deze weg is grotendeels nog aanwezig, het stuk boven Mandersloort tot aan
de Meentsteeg is buiten gebruik maar vanaf de Meensteeg loopt de weg
nog steeds over de camping.
Ongeveer evenwijdig hieraan verloopt de Dwarsweg.
Als deze twee wegen voor het bepalen van de richting worden gebruikt
volgt een iets aannemelijker beeld.
Hieronder een mapping op de ontginningskaart van 1646 en de huidige
topografische kaart.
Als van de tweede mapping de precieze maten van het kaartveld van
de overlay worden brekend blijkt het tocht weer iets te ruim te zijn ...
Na een herberekening hiervan volgt hieronder een derde mapping waarbij
de maten van het kaartbeeld nauwkeurig kloppende zijn gemaakt.
Uit dit alles wordt duidelijk dat de kaartenmakers in die tijd nog
niet erg maatvast waren en enige moeite hadden met de windrichtingen.
Misschien was dat ook niet zo nodig in die tijd, als de tienden maar
binnen kwamen!
Verder blijkt dat de percelering en het grondgebruik in de loop van de
tijd fundamenteel gewijzigd zijn.
De ontginningskaart van 1646 ondersteunt dit met een percelering die
die tot op heden bijna exact in het landschap kan worden teruggevonden.
De kaart van 1624 geeft daarom een kijkje op het landschap net vóór in
Maarn de woeste gronden verdeeld werden.
© Cultuurhistorische Commissie Maarn-Maarsbergen 2020