Christiaan van Zwienen (Kristiaan Schwiene) [KRL-146]
Klompenmaker, zoon van Christiaan van Zwienen (Johannes Theodorus Schwinumb) en Willemtje ten Holt, geboren 2-4 en gedoopt 5-5-1789 Ouderkerk aan den IJssel, overleden 10-2-1863 13:00 Ouderkerk aan den IJssel [5] C114Trouwt 24-11-1814 Ouderkerk aan den IJssel [21] Lijntje de Koning [KRL-147], dochter van Jan Willems de Koning en Adriana Pieterse Bakhuizen, geboren 16-3 en gedoopt 24-3-1793 Ouderkerk aan den IJssel, overleden 30-3-1876 10:00 Krimpen aan den IJssel [13] A14
Kinderen:
Bronnen:
Een citaat uit deel 2 over Christiaan:
[ . . . ]
Christiaan van Zwienen (1789-1863)
In het eerste deel is beschreven hoe Dorus - Johannes Theodoris - Schwinumb/Schwiening/ van Zwienen uit Duitsland vertrok en zich, na een korte periode in Krimpen aan de Lek en Ridderkerk, in Ouderkerk aan den IJssel vestigde. In het slot van dat deel werd ook al even kennis gemaakt met zijn zoon Christiaan, geboren in 1789 in Ouderkerk aan den IJssel.
[ . . . ]
Hij kwam, na gediend te hebben in het leger van Napoleon (bij de 88e cohort) terug in zijn geboortedorp en trouwde in november 1814 met Lijntje de Koning. Zijn beroep, vanaf dat moment steeds genoemd in de akten van de Burgerlijke Stand bij bijvoorbeeld geboortes of huwelijken van zijn kinderen, is steeds klompenmaker. Soms wordt hij 'blookmaker' genoemd. (blook is een ouderwets woord voor klomp) Zeer waarschijnlijk heeft hij het vak van klompenmaker op jonge leeftijd geleerd van zijn vader. Dat is aannemelijk omdat ook enkele broers, Willem en Gerrit, klompenmaker zijn geworden.
Broer Gerrit trouwt in 1815 met Maria Verwaal uit Zuidbroek en vestigt zich
in Berkenwoude.
Hoewel Gerrit in de bevolkingsregisters steeds klompenmaker als beroep achter
zijn naam heeft staan, wordt bij zijn huwelijk met Maria vermeld dat hij
'rijvemaker' is.
Hij maakte dus gereedschap om hooi bij elkaar te harken, rijven genoemd.
Blijkbaar werd het klompen maken soms gecombineerd met andere werkzaamheden.
Verder komen we de 'rijven' niet meer tegen.
De klompen wel, want ook de zonen (en kleinzonen) van Gerrit worden
klompenmaker.
Broer Willem is ongehuwd gebleven en op 34-jarige leeftijd in Ouderkerk aan den
IJssel overleden.
Hij was ook klompenmaker.
Broer Jan trouwt met Steijntje Verheul en vertrekt naar Rotterdam.
Daar staat hij te boek als 'sjouwer', dus hij had volgens de tot nu toe gevonden
gegevens niet veel met klompen.
Een buitenbeentje dus, want ook zijn achternaam werd vaak verkeerd geschreven:
Jan van Suine(n).
Christiaan van Zwienen (1789-1863) is zijn hele leven klompenmaker gebleven
en heeft zijn hele leven in Ouderkerk aan den IJssel gewoond.
Volgens de akten van de Burgerlijke Stand woonde hij met zijn gezin in Wijk C,
oftewel polder de Zijde op nummer 214, later veranderd in C 234.
Voor de duidelijkheid: het huis stond aan de IJsseldijk tussen de Ouderkerkse
watertoren en de molenplaats in.
We weten ook dat het huis in 1863 gehuurd werd voor 50 gulden per jaar van de
steenfabrikant Pieter Hoogendijk Eeuwoutszn.
Bij deze steenfabrikant had hij ook een lening afgesloten.
Wanneer Christiaan in 1863 overlijdt wordt door notaris Spruijt een inventaris
opgesteld van alle bezittingen die in het sterfhuis aanwezig zijn.
Het geeft een mooi beeld van de bezittingen van Christiaan en zijn vrouw Lijntje
de Koning.
Een paar genoteerde zaken in de inventaris:
In de schuur: | |
Eene partij onbewerkt Essenhout ( in waarde geschat op) | 60 gulden |
Eene partij gemaakte klompen en eenige gereedschappen tot het maken van huigens en mastbanden | 25 gulden |
Op den schuurzolder: | |
Eene partij gemaakt en ongemaakt scheepshoutwerk | 140 gulden |
In de kleine schuur: | |
Eenige snijbanken en een partijtje houtwaren | 7 gulden |
Op en aan het erf: | |
Eene partij wilgenbomen met toppen | 110 gulden |
Eene partij eikenhout | 130 gulden |
Eene partij brandhout | 46 gulden |
Een varken | 30 gulden |
In deze opsomming is duidelijk te lezen dat een aantal zaken betrekking hebben
op het klompenmakersvak.
De vermelding van het 'gemaakt en ongemaakt scheepshoutwerk' zal te maken kunnen
hebben met het beroep van schoonzoon Cornelis Vermeulen (hij was getrouwd met
Christiaans dochter Lijntje van Zwienen) die van beroep scheepsbouwer was en
een stukje verderop, net over de grens met Krimpen aan den IJssel zijn bedrijf
had.
Verder weten we dankzij de inventaris dat Christiaan en zijn zonen onder anderen
klanten hadden in Stolwijk, Dordrecht, Rotterdam en Hillegersberg.
Het varken dat genoemd wordt en in waarde geschat wordt op 30 gulden is op zich
niet zo bijzonder, omdat veel gezinnen vroeger een varken hielden dat vetgemest
werd om te zorgen voor voldoende vleesvoorraad.
Om nog even bij de dieren te blijven: er was volgens de inventaris ook 'eene duif
met duivenkooi' (75 cent) en 'drie vogelkooyen met vogeltjes' (2 gulden).
De 5 zonen van Christiaan: Doris, Jan, Willem, Paulus en Pieter worden allemaal
klompenmaker en omdat ook het nageslacht van broer Gerrit, die naar Berkenwoude
vertrok, veel klompenmakers heeft voortgebracht, komen we in de negentiende eeuw
in de Krimpenerwaard veel klompenmakers tegen met de achternaam Van Zwienen.
In Lekkerkerk staat langs de dijk (Schuwacht) nog steeds een enorme klomp voor
het 'Boomverzorgingsbedrijf' van een familie Van Zwienen die rechtstreeks afstamt
van Doris, de Duitse immigrant.
Nog steeds worden er, naast het rooien van bomen, klompen gemaakt.
Omdat een uitgebreide beschrijving van alle klompenmakerfamilies niet in dit nummer past, beperk ik me even tot de rechtstreekse lijn van Gerrit Barend van Zwienen met wie ik het eerste artikel in het vorige nummer, ben begonnen.
[ . . . ]