Wichman de Bruijn (van Dijckenest)
Trouwt NN
Kinderen:
- Geertruijd Wichmans de Bruijn
- Hendrik Wichmans de Bruijn
- Alijdt Wichmans de Bruijn
Trouwt Gaerdt Roest
- Gerrit de Bruin Wichmansz
- Beelken (Belie) de Bruijn
Trouwt Johan Egbertsz
Bronnen:
- VG1983p244:
- Ir. C. B. Roest te Apeldoorn over het goed Dickenest en de
familie Roest:
In 1387 wordt Wichman van Dickenest (1) genoemd, die de naam draagt van
het goed dat hij bezit en/of gebruikt.
Dickenest moet oorspronkelijk een horig goed (2) geweest zijn, maar werd later gevrijt.
Op 22 jan. 1432 (3) hebben Steven en Gerrit van Delen met Johan van Hueckelum en
Gaedert van Lakemont een erfdeling tot stand gebracht tussen Gerrit Wychmansz de Bruyn
en diens zuster Beelken de Bruyn die getrouwd was met Johan Egbertsz.
Bij deze scheiding wordt Dickenest geheel aan Gerrit toegewezen.
In 1498 (4) getuigen Willem Elbertsz en Jacob Dirksz, op verzoek van Gerrit Roest,
dat eertijds Gaij Roest en Aleijdt Roesten in huwelijkse voorwaarden van hun ouders,
als medegave ontvingen en daarmede gescheiden werden van het kindsdeel Dickenest.
De ouders behielden zich echter het recht vóór deze medegave in te lossen met 60 Rhijnse gld.
Deze huwelijkse voorwaarden dateren dus van vóór 22 juni 1432, toen Gerrit de Bruijn het
hele goed Dickenest kreeg.
Te Arnhem (5) verklaart Gijsbert van den Bouwhuis met Dirck Berntsz, dat er in leven zijn
geweest 2 broeders de Bruijn.
De oudste heette Willem en de andere Marten.
Deze Willem erfde het goed Dickenest en liet het na aan zijn zoon Wichman, die echter
ongehuwd en zonder kinderen overleed.
Het goed kwam nu aan Gerrit de Bruyn, de zoon van Marten en diens zoon Marten,
die nog in leven zou zijn, werd de eigenaar van Dickenest.
Gijsbert van den Bouwhuis vertelt ook nog, dat zijn vader Gaert van den Bouwhuis gezegd
heeft, dat Gerrit de Bruin Martensz een rechte erfgenaam van de zwaardzijde is geweest
van het goed Dickenest.
Willem en Marten de Bruin hebben in 1458 (6) op de markt te Wageningen gevochten met een
zekere Morke.
In 1460 (7) wordt genoteerd "Item Dyckenest is een vrij goed en voichtgoed en hoirt toe
Johanna Bru.. (onleesbaar) een uytheems wijft ende hoir kynderen".
Baldewijn van de Water (8) erkent in 1510 een bedrag van 100 gld. ontvangen te hebben van
Henrick die Groeft erfvoicht van Erckelents, die Dickenest gekocht had van Baldewijn's
broeder Geerlich van de Water en diens vrouw Gerritgen Bruijns.
Op 19 Mei 1569 (9) maakt Gijsbert die Groeff genant Erckelens met zijn kinderen verwekt
bij Josine ingen Nulant, ten deze vertegenwoordigt door zijn zoons Henrick en Jacob,
een regeling, waarbij hij met het oog op zijn hoge ouderdom de goederen "Brucxfoert" en
"Dickenest" bij Bennekom, overdraagt aan zijn kinderen en aan Jacob van Erckelens,
destijds schout te Ede.
Dickenest (10) komt in het bezit van Jacob de Pottere die in 1553 getrouwd was met Anna
die Groeff van Erckelens.
Deze Jacob verkoopt het goed op 24 Juni 1580 aan Elisabeth van Arnhem, weduwe van Johan
toe Boecop.
Zo kwam Dickenest aan de heren van Rosendaell en werd een Gelders leengoed.
In 1752 (11) behoorde Dickenest aan de heer van Heeckeren tot Roderio.
In 1774 (12) verkoopt J.D.C. van Heeckeren van Keil Dickenest aan de graaf van Wassenaar
en in 1830 was G.L.C.H. graaf van Ranzau agent van 's Rijks schatkist te Arnhem eigenaar.
[...]
1. Hertogelijk archief, Rekening van de Richter op de Veluwe van 1387/88 fol 34v.
2. Rekenkamer, inv nr 4107, fol 126: 1551 Dat guedt Dickenest gevrijt.
3. Archief Enghuizen, 22-2-1743, erfscheiding.
4. Ger, Sign. Veluwe inv nr 21 getuigenis Ede.
5. Schepen Sign. Arnhem, inv nr 388 fol 7v Getuigenis d.d.1539.
6. Hert. Arch. inv nr 656: Bijlagen bij de Rekening van de Richter op de Veluwe.
7. Hert. Arch. Register Horige luyden en goederen op de Veluwe, fol 130, Ede d.d. 1460.
8. Archief Hackfort inv nr 1961.
9. Bron nite genoteerd.
10. Een Veluws dorp, blz. 151.
11. Een Veluws dorp, blz. 152.
12. Een Veluws dorp, blz. 152.
- VG1986p205:
- Ir. C. B. Roest te Apeldoorn nogmaals over het goed Dickenest en de
familie Roest
HET GOED DICKENEST TE BENNEKOM
zijn bezitters en één pachter.
Bezitter in 1387:
- Wichman de Bruin in een rekening in het Hertogelijk archief genoemd:
Wichman van Dickenest.
Zijn kinderen zijn waarschijnlijk o.m.:
- Geertruijd, kiest in het jaar 1435, volgens het gerichtsignaat van Veluwe,
inv.nr. 10, folio 164v, tot momber haar zwager Jan Egbertsz, die haar zaken
in verband met haar vaderlijke erfenis zal regelen.
- Hendrik, die zoals gemeld in een klein boekje bij folio 95 in inv.nr. 262
van het Hertogelijk archief, van Maandag na St Jacobsdag tot Maandag na St.
Petersdag ad vincula 1428 als soldaat in de kost lag te Wageningen.
- Alijdt, die volgens verklaringen van Willem Elbertsz en Jacob Dirksz. gedaan
op verzoek van Gerrit Roest en, genoteerd in het Gerichtsignaat van Veluwe
inv.nr. 21, bij haar huwelijk met Gaerdt Roest van hun ouders in huwelijkse
voorwaarden, alsmede gave land kregen en, daarmee werden gescheiden van hun erf
en hun kindsdeel genaamd Dickenest, echter op voorwaarde dat hun ouders dit land
te allen tijde weer mochten inlossen tegen betaling van 60 gouden Rh. gld.
Hieronder blijkt dat deze inlossing ook heeft plaats gehad.
- Belie, getrouwd met Jan Egbertsz.
Bezitter in 1432:
- Gerrit, wsl. getrouwd met JutteNN, wordt bezitter volgens een
regest, aangetroffen in het familie-archief Enghuizen luidende: 22 Jan 1432 hebben
Steven van Delen en Gerrit van Delen gebroeders met Johan van Hoekelum en Gaedert
van Laeckemont een erfdeling tot stand gebracht tusschen Gerrit de Bruin Wichmansz
en Jan Egbertsz getrouwd met Belie de Bruin, Gerrit's zuster.
Bij deze deling wordt het gehele goed Dickenest aan Gerrit toegewezen.
Mogelijk is het deze Gerrit de Bruin, die in 1448 burger te Arnhem is geworden.
Bij het speuren naar eventuele nakomelingen van genoemde Gerrit kwam ik uit de bijlagen
bij de rekening van Peter van Egmond, Richter op de Veluwe, in het archief van de Hertogen
van Gelre inv.nr. 656 te weten, dat in 1458 de twee gebroeders Willem en Marten de
Bruijn op de markt van Wageningen met een zekere Morke NN gevochten hadden en werden
veroordeeld tot betaling van 4 Rh. gld.
Op de vraag wie na Gerrit (2) bezitter van Dickenest werd, is een antwoord gevonden in
het Arnhemse schepensignaat, inv.nr. 388 folio 7v, waarin Gijsbert van Bouwhuis en
Derick Berntsz, beiden oud 80 jaar, verklaren dat Gerrit Wichmansz de Bruin twee
zoons naliet, waarvan de oudste Willem en de andere Marten werd genoemd.
In 14...
- Willem de Bruin werd eigenaar, mogelijk was hij getr. met een
Johanna, want het Register van Horige luiden en goederen op de Veluwe vermeld in het
jaar 1460 te Ede: Item Dyckenest is een vrij guet en voichtguet en hoert toe Johanna Br
(niet te lezen. Er staat wsl. Brunen) mayt hoir kynderen, eyn abtswijff.
In 1493 staat er uitheems wijff.
De verdere overgang van eigendom wordt door Gijsbert en Derick als volgt aangegeven.
- Wichman de Bruin zoon van Willem (3) sterft zonder kinderen na te laten en het goed
vererft op
- Gerrit de Bruin Martensz, een neef van Wichman.
Deze zou het hebben nagelaten aan zijn zoon
- Marten de Bruin Gerritsz die in 1539 nog in leven zou zijn.
Gijsbert en Derick leggen kennelijk onjuiste verklaringen af, want in het familie-archief
Hackfort inv.nr. 1961 trof ik een in het jaar 1510 door Balthasar van de Water afgelegde
verklaring, dat uit de nalatenschap van zijn broeder Geerlich van de Water (6) en
Gerritje de Bruin E.L., 100 gld. werd ontvangen, betaald door Henrick die Groeff van
Erckelens, die het goed Dickenest van Geerlich gekocht had.
- Henrick die Groeft van Erckelens laat Dickenest na aan zijn zoon
- Gijsbert die Groeft van Erckelens, getrouwd met Josina Ingen Nulant, die het
nalaten aan hun dochter in 1569
- Anna die Groeft van Erckelens, getrouwd met Jacob de Pottere.
Dit echtpaar verkoopt in 1580 het goed aan
- Elisabeth van Arnhem, wed.v. Johan toe Boecop van Harselo en daarmede gaat Dickenest
deel uit maken van de heerlijkheid Rosendaal.
- Dirck van Dorth en zijn vrouw worden in 1628 beleend met: De burch, toorn ende
huijs ten Rosendaell, met het erf en goed Dickenest tot Bennekom bij Harselo, in zijn
bepaling gelegen, met het holtgewas en de gerechtigheden daertoe gehoerende, gelijk
Herman Hermansz dat te bevoeren en nog tegenwoordig gebruikt.
Deze pachter, meestal Herman Hermansz Dickenest genoemd, is
Herman Hermansz Roest,
wiens naam gegoten staat in de kerkklok te Bennekom in de functie van kerkmeester.
Dit is nog te zien, indien althans onze oosterburen de klok niet hebben geroofd.
In het polderarchief van Wageningen kunnen we zien, dat in het jaar 1633 Herman
tot heemraad werd gekozen.
Anna Roest, de dochter van Herman, werd wegens haar trouwe dienst, in het testament
van Ermgard Elisabeth van Dorth, vrouwe van Rosendaal, bedacht met 100 gld.
© Gijs van Roekel, Maarn 2008 - Ga naar begin